Wat leuk, jullie reacties via email op mijn vorige blogpost waarin met een eenvoudige Røde microfoon weliswaar het verschil te horen was tussen een oude Duits en oude Franse cello.

Het toeval wil dat er evenveel mensen de Franse als mooiste kozen als Duitse. 

Wat er door twee schrijvers gevraagd werd is, waar dat klankverschil nou door komt. En eerlijk is eerlijk; ik moest gaan zoeken online om het precies te kunnen vertellen; ik ben géén vioolbouwer maar wil het wel weten.

De Duitse en Franse cello klinken verschillend. De ene warm en rond, de andere helder en direct. Waar komt dat verschil vandaan? Heeft het met leeftijd te maken? Bouwstijl? Of simpelweg het hout?

In deze blog neem ik je mee in de wereld van klank, hout en vakmanschap. Geen stoffige theorie, maar precies genoeg achtergrond om je oren te trainen én je instrument beter te begrijpen.

🇫🇷 Franse cello’s: helder en verfijnd

Franse cello’s, bijvoorbeeld uit Mirecourt, staan bekend om hun lichte bouw, fijne afwerking en heldere, zingende klank. De welving van het bovenblad is vaak wat vlakker, wat zorgt voor een snelle respons. Ook het hout is meestal licht en fijn generfd, wat de cello gevoelig maakt voor nuance in de strijkstok.

🇩🇪 Duitse cello’s: kracht en diepgang

Duitse cello’s, zeker uit Mittenwald of Markneukirchen, hebben vaak een iets robuustere bouw met steilere welvingen. Het hout is vaak zwaarder en de klank voller. Deze cello’s spreken vaak iets langzamer aan, maar indien goed gebouwd dragen ze als een huis.

Waar zit dat verschil in?

Er zijn grofweg drie hoofdfactoren:

9

1. Het bovenblad – het hart van de klank

  • Gemaakt van vurenhout
  • Bepaalt ongeveer 50% van de klank
  • Lichter hout met fijne jaarringen klinkt vaak open en resonant
  • Franse cello’s hebben vaak zo’n fijn vuren bovenblad – vandaar die heldere klank
9

2. Het onderblad – de akoestische spiegel

  • Gemaakt van esdoorn
  • Draagt ongeveer 20% bij aan de klank
  • Reflecteert en ondersteunt de trillingen van het bovenblad
  • In Duitse cello’s is dit blad vaak dikker en krachtiger, wat zorgt voor meer diepte
9

3. De stapel – de onzichtbare klankregisseur

  • Een klein houten staafje van vuren, tussen boven- en onderblad, onder de A-snaar

  • Niet gelijmd, maar los geklemd (!)

  • Brengt de trillingen over van boven naar onder

  • Een paar millimeter verplaatsen = een compleet andere klank

Een stapel dichter bij de kam geeft meer helderheid en volume; verder naar achteren maakt de toon ronder en zachter. Franse cello’s hebben vaak een fijn afgestemde, iets lichtere stapel die inspeelt op gevoeligheid. Duitse modellen profiteren juist van een stevige plaatsing voor maximale klankdraagkracht.

Hier een video over het plaatsen van de stapel:

De klank wordt bepaald door de combinatie van volgende factoren:

9

1. Welving van het boven- en onderblad (archings)

De mate van welving bepaalt hoe de trillingen van de snaren via de stapel (soundpost) en het bovenblad zich verspreiden door het instrument. Franse cello’s hebben vaak een iets plattere of gelijkmatigere welving dan sommige Duitse cello’s, wat invloed heeft op de snelheid en het karakter van de resonantie. Duitse cello’s kunnen juist een hogere of steilere welving hebben, wat tot een voller, soms ‘donkerder’ geluid leidt.

9

2. Houtkeuze en -kwaliteit

  • Soort hout: Spruce (vuren) voor het bovenblad en maple (esdoorn) voor het achterblad zijn standaard. Maar de groeilocatie, dichtheid, nervenstructuur en leeftijd van het hout beïnvloeden sterk de klank.
  • Franse cello’s staan erom bekend dat ze vaak lichter gebouwd zijn met fijner hout, wat bijdraagt aan een heldere, meer “zingende” klank.
  • Duitse cello’s zijn soms robuuster, met zwaarder hout, wat de klank een krachtiger, steviger karakter kan geven.
9

3. Constructie en afwerking

  • De diktes van het blad (graduation) zijn cruciaal. Kleine verschillen kunnen grote klankveranderingen opleveren.
  • Lijmtechniek, laksoort en stapelplaatsing hebben ook subtiele invloed op de klank.

Klankverdeling nogmaals percentages

Hoewel het niet exact te meten is, geven vioolbouwers vaak een globale verdeling die iets zegt over de klankbijdrage van verschillende onderdelen. Hier is een grove richtlijn:

Onderdeel

Invloed op klank (globaal)

Bovenblad

± 50% (belangrijkste trillingsbron)

Onderblad (rug)

± 20% (reflecteert en stuurt resonantie)

Zijkanten (ribs)

± 5% (weinig, maar essentieel voor structuur)

Houtkwaliteit

± 20% (materiaalkeuze boven- en onderblad)

Overig (lak, lijm, stapel, kam)

± 5%

Deze percentages zijn indicatief. De interactie tussen alle onderdelen is complex en niet lineair – de klank van een cello is altijd het resultaat van het totaalontwerp en de afstemming.

Nou, ik heb zelf ook weer geleerd van mijn zoektocht. Hopelijk is dit Antwoord op jouw vraag?

Hartelijke groet,

Scarlett

Scarlett

info@celloverkoop.nl | 06 - 1818 9005

Wellicht ook interessant voor je:

Een prachtige oude cello

Een prachtige oude cello

Vorige week kocht ik van een particulier deze prachtige oude cello die in extreem goede conditie is. Dat was heel spannend kun je wel zeggen want ik kon hem niet proberen, niet bespelen. Ai…!Het was onmogelijk om de snaren op hoogte te krijgen! Oude zilver omwonden...

Baslijnen begeleiden op de cello – Deel 2

Baslijnen begeleiden op de cello – Deel 2

Voor de blogpost van deze week vroeg ik ChatGPT om inspiratie. Ik wilde een blogpost schrijven over liedjes begeleiden met je cello. Over het spelen van ‘trappen’. Akkoorden. Zou ChatGPT hier al goede informatie over kunnen vinden? Raad eens waar die mee kwam? Met een...

Share This